Nu kun je veel over appreciative inquiry vertellen, maar het is nog leuker – en nuttiger – er ook iets mee te doen. Ik daagde mijn klas uit om samen een thema te kiezen en keurig de stappen van het dialogische proces te volgen. Als vierdejaars studenten zijn ze uiteraard ter zake kundig op het domein van business schools en de startvraag was dan ook “Hoe zou de ideale business school eruit moeten zien?”
Nu kenden de studenten elkaar goed, dachten ze, dus ik prikkelde ze bij wijze van check-in, hoe goed ze elkaar echt kenden en dat bleek leuk, informatief en ik had ze tegelijk uit de ‘sleur’ van gewone colleges: in duo’s van een maximale mix gingen ze uiteen om elkaar te bevragen om krachtige ervaringen die zij in hun bedrijfskunde studie hadden opgedaan. “Let op, hou je dialoog zuiver: laat OMA thuis (opmerkingen, meningen en adviezen), wees een OEN (open, nieuwsgierig en neutraal), hanteer NIVEA (niet voor een ander invullen) en gebruik LSD (luisteren, samenvatten en doorvragen).
Weldra zag je het energieniveau in de duo’s stijgen en het is altijd lastig ze weer bij de les te krijgen. Uiteindelijk vertelde iedere student de essentie van het verhaal van de ander en dat waren mooie verhalen. Ze gingen weer uiteen en nu met de vraag hoe de business school eruit zou moeten zien, zodat meer van die mooie verhalen verteld kunnen worden? Wat zijn – kortom – de kenmerken van de gedroomde business school?
Ik gaf ze ruim de tijd, maar wederom was de stroom aan ideeën en beelden nauwelijks te stoppen. Een student wilde wel de mindmap maken en weldra verschenen inspirerende ideeën op papier.
De lesstof moest voortaan toegankelijk zijn via een digitaal leerplatform, zodat je via verschillende kanalen – 24/7 – toegang had tot de stof, juist ook na de studie, zodat het een relevant kennisbaken zou blijven gedurende je carrière. Met een dergelijk ankerpunt wordt de community van kennisgebruikers krachtiger en ben je eerder geneigd weer eens terug te komen voor updates of voor meetings met je peers.
In de beginjaren van de opleiding kan je niet om de basiskennis heen, maar de brede oriëntatie en het aftoetsen van kennis moet wel meer afgewisseld worden met verdieping op praktisch relevante onderwerpen, de T-methode. In het begin staat de klassieke bedrijfskunde centraal, de onderwerpen die macht en beheersing mogelijk maken. In de laatste twee jaren moet veel meer aandacht komen voor moderne bedrijfskunde, meer mensgerichte, meer verbindende thema’s die bovendien in een keuzemenu wordt aangeboden. Niet alles is voor iedereen relevant. Bovendien stelden ze meer invloed voor op de benoeming van de docent.
Naast de inhoudelijke, zeg maar cognitieve ontwikkeling, behoort meer aandacht te komen voor persoonlijke ontwikkeling. Hogeschool SDO biedt weliswaar een persoonlijke leerweg aan, maar er is heel veel meer denkbaar dan een alternatief pop-gesprek.
Het (actie)leren staat sowieso in relatie met de context van ieders werk, maar ook die relatie kan worden verdiept. De slogan “if you want to change, educate people” passeerde en business schools, zo meenden de studenten – allemaal ervaren professionals – zouden zich nog meer moeten opwerpen als facilitator van complexe veranderopgaven. Mensen aan de vooravond van grote veranderingen doen er goed aan samen stil te staan bij wat gaande is, wat nodig is en waar het verlangen huist. Door samen op te trekken, te verkennen wat nu al goed gaat, na te gaan hoe hier op voortgebouwd kan worden, het commitment te organiseren, kwaliteiten te inventariseren en aan te wenden voor het gewenste verandertraject. De rol van ervaringsdeskundige, docent, coach, en facilitator kunnen samenvallen en in co-creatie, al lerend en met voortschrijdend inzicht kunnen de gewenste stappen worden gemaakt. De business school als partner in transformatieprogramma’s.
Het ene idee buitelde over het ander. De student die de mindmap maakte moest hard werken om structuur te houden in zijn aantekeningen.
Blended learning behoort veel breder te worden toegepast, met interactieve sessies, tussendoor coachingsmomenten, en gerichte begeleiding op de belangrijkste leerpunten van de student. Er bleek een enorme leergierigheid, want ook andere modules – de thema’s die je niet had gekozen, moesten wel toegankelijk zijn, tot en met deelnemen aan andere groepen. Zonder dat het gezegd werd moest ik denken aan het all you can eat-concept, dat tegenwoordig in veel restaurants en ook bij netflix zo gangbaar is geworden.
Er was ook veel aandacht voor het maken van werkstukken: geen invuloefeningen, maar relevante, compacte stukken die zowel de essentie als nuances bevat en breed mag verwijzen naar geselecteerde methoden en theorieën zonder ze te hoeven samenvatten. Mijn idee J Als examinator heb ik ook altijd hekel aan lange saaie, wellicht keurige werkstukken en scripties, die nauwelijks inzicht geven in wat de student dacht en hoe deze tot conclusies kwam.
Opvallend was voorts de behoefte om in elkaars keuken te kunnen kijken, te leren in een andere omgeving, en beter kennis te maken met de verschillende bedrijven van de studenten. Van elkaar leren is zo wie zo populair.
“Zo Marcel, je weet wat je te doen staat!”, glunderden de studenten na afronding van de kleine summit, wetende dat ik een grotere rol gaat spelen in het bestuur van Hogeschool SDO.
2018… Ik kan niet wachten.
Marcel van Marrewijk
Bestuurslid/Decaan bij SDO Hogeschool voor Moderne Bedrijfskunde