Als je samen met vrienden of familieleden een spelletjes speelt zoals monopoly, dan speel je door totdat er één speler al zijn tegenstanders heeft verslagen. In het vuur van het spel gedraag ik mij doorgaans erg competitief, waardoor mijn vrouw niet meer meedoet. Zij houdt eigenlijk niet van dergelijke spelletjes. Speltheorist James Carse noemt dit spelsoort ‘eindig’: het doel is winnen, de spelers zijn bekend en de regels liggen vast.
Een ander type spel is de oneindige variant, de infinite game. Hier probeer je het spel gaande te houden. Dit is lastig genoeg want er zijn bekende en onbekende spelers en de omstandigheden en de regels veranderen voortdurend waardoor de spelers zich telkens moeten aanpassen. Welke spelletjes worden nu gespeeld, in bijvoorbeeld een huwelijk, een school, een bedrijf of een economie?
Volgens Ben Tiggelaaar (NRC, 12 jan.) komt Simon Sinek binnenkort met een nieuw boek, als opvolger van “Start with why”. Sinek ageert daarin tegen de obsessie van bedrijven met winnen, geld en de korte termijn. Deelnemen aan de economie is volgens Sinek een infinite game, vandaar de titel van zijn aanstaande boek. Het gaat niet om winnen, om tegenstanders verslaan, maar in het voorzien van menselijke en maatschappelijke behoeften. Winst maken is geen doel maar een randvoorwaarde die de speler in staat stelt onderdeel te blijven van het spel. De going concern. Winst geeft veerkracht om beter op veranderende omstandigheden in te spelen en rivalen maken je beter waardoor je samen de maatschappij beter dient.
Welke regels zijn beter passend voor een economie die nu evident bijdraagt aan vervuiling, uitputting en global warming?
Afgelopen jaar las ik boeken van Kate Raworth en Christian Felber, personen die stevig hebben nagedacht over beter passende regels voor ons economische spel. Kate stelt dat de economie een duidelijke onder- en bovengrens heeft. Het economisch proces behoort een sociaal fundament te garanderen voor alle deelnemers, waardoor aan alle basisbehoeften kan worden voldaan. Tegelijk dient de economie haar ecologisch plafond te respecteren. Tussen deze twee grenzen bevindt zich de veilige en sociaal rechtvaardige ruimte waarin de mensheid kan gedijen. Kate Raworth stelde voor het sociaal fundament te monitoren aan de hand van twaalf dimensies die zijn ontleend zijn aan de Sustainable Development Goals (VN-rapport, 2015) en het ecologisch plafond bestaat uit de negen planetaire grenzen die zijn geformuleerd door een internationale groep specialisten op het terrein van de aardsysteemkunde.
Raworth laat goed zien waar de klassieke economie te kort schiet en ze schetst een aantrekkelijk en tegelijk uitdagend perspectief dat zij voorstelt met een donut. Ook Felber heeft in diverse publicaties spelregels ontworpen voor een economie die iedereen dient en includeert, ook de ecologie en volgende generaties. Met name zijn Common Good Matrix biedt een aantrekkelijk wijze om de toegevoegde waarde van organisaties – en waar nodig de negatieve invloeden – te benoemen en de evalueren.
De afgelopen vier dagen volgde ik de opleiding voor certified consultant for the Common Good Economy – niet dat ik niets te doen had – maar omdat Christian Felber’s oplossing concreet en uitdagend is en ik dergelijke inzichten en methoden wil delen met mijn studenten.
Wat ik vooraf niet had gerealiseerd is dat de matrix prachtig past in mijn Cubrix-raamwerk. De dimensies van de ECG-Matrix worden gevormd door vijf stakeholdergroepen en vier (groene) kernwaarden. De kernwaarden representeren een zich nu ontwikkelend en wenkend waardesysteem dat meer mensgerichte, inclusieve en communicatieve organisatievormen mogelijk maakt. In Cubrix termen noem ik dat de professionele organisatie. Dergelijke organisaties verbinden zich nadrukkelijk met alle relevante doelgroepen en trachten de bedrijfsvoering af te stemmen op de hun behoeften waardoor zij onder meer respectvoller omgaan met de natuur.
De vijf waarden – menselijke waardigheid, solidariteit & sociale rechtvaardigheid, ecologische duurzaamheid en transparantie & medezeggenschap – worden gerelateerd aan leveranciers, vermogensverschaffers, medewerkers, klanten & zakenpartners en de maatschappelijke omgeving. Zo vormen zich twintig cellen met concrete indicatoren en telkens vijf performance niveaus. Als organisaties constructieve werkpraktijken kunnen aantonen verdienen zij punten, of strafpunten als sprake is van een negatieve impact. De schaal varieert van minus 3.500 tot plus 1.000 punten.
Een consultancy traject – individueel of in een community – is voornamelijk gericht op bewustwording, leren en ontwikkelen. En daar komt de derde dimensie van de Cubrix van pas, namelijk de domeinen van de bedrijfskunde. Zo kunnen verbetertrajecten worden ontworpen – gericht op vitaliseren, optimaliseren, heroriënteren of transformeren – naar aanleiding van de verbetersuggesties die uit de zelfevaluatie naar voren komen.
Bedrijven kunnen vervolgens opteren voor een officiële ECG-audit, die overigens wel gepubliceerd moet worden.
Stel je eens voor dat aanbieders in een openbare aanbestedingen een positieve ECG-score moet kunnen overleggen…. Dat zou een boost aan de gewenste ontwikkeling van de economie geven. Een groep consultants in Nederland, ondersteund door een enthousiaste internationale beweging, is er klaar voor !
Marcel van Marrewijk
Bestuurslid/Decaan bij SDO Hogeschool voor Moderne Bedrijfskunde